Boechout en Vremde, mijn land De titel ‘Boechout en Vremde, mijn land’ romantiseert het goed gevoel dat vele inwoners hebben over onze gemeente. Wie dit gevoel exploiteert naar een soort van micro-nationalisme, zal zich fanatiek verzetten tegen de fusiegedachte van één of meer gemeenten. Het debat gaat dan over identiteit.
Iedereen is ergens van. Iedereen heeft ergens zijn wortels.
Het lijkt bijna contradictorisch. In het dorp waar elk jaar de wereld neerstrijkt op het Sfinksfestival en Sfinks in de voorbije 50 jaar toonaangevend en vooruitstrevend is in heel wat maatschappelijke
debatten, heerst ogenschijnlijk koudwatervrees om de gemeentegrenzen open te gooien. Om samen met de buren de bestuurskracht van onze gemeente te versterken. Vanuit een negatieve motivatie vervult het opslokbeeld van het kleine Borsbeek door de Antwerpse reus Antigoon ons met een zeker afgrijzen. Wie zich niet schikt naar de pletwals van de stad, dreigt de hand afgehakt te worden. Met hulp van een Vlaamse overheid die steevast de grote steden financieel bevoordeelt.
Om van het perverse beloningseffect bij fusies nog maar te zwijgen. Wie fusioneert, wordt getrakteerd op een schuldovername die kan oplopen, afhankelijk van het aantal inwoners, tot € 500 per inwoner en tot een maximum enveloppe van € 50 miljoen, zoals in het gedwongen sprookje van Borsbeek en Antwerpen.
Men zou bijna de gemeentekas onverantwoord leeg schrapen en de maximale leninglast tergend opzoeken bij de grootbanken nu de Vlaamse overheid deze financiële valmat heeft uitgerold. Draait het financieel niet meer rond, is er nog de fusie als redding.
Voor € 50 miljoen kan je nochtans heel wat extra openbaar vervoer organiseren of extra plaatsen en begeleiding creëren voor mensen met een beperking.
De politieke moed ontbreekt om verplichte fusies op te leggen, dus geldt de Vlaamse wafelijzerpolitiek: wie voor fusies van gemeenten is, ontvangt een zak geld bij een fusie; wie tegen fusies van gemeenten is, kan vanuit de Vlaamse overheid blijven rekenen op het gemeentefonds om het gemeentelijk beleid financieel te ondersteunen. Die geldkraan wordt voor alsnog niet dichtgedraaid. Maar het water wordt wel lauw.
Natuurlijk wordt het fusiedebat semantisch en emotioneel gelinkt aan de identiteit van een dorp of streek, gebruiken en gewoonten, dialect en verenigingsleven.
We blijven een volk van erfgoed met een bijna verstarde houvast aan het leven onder de kerktoren.
Toch is de wereld ons dorp. Democratisch reizen en het wereldwijde web maken van de andere kant van de aardbol onze wijk. Zeker bij jongeren is het begrip globetrotter meer ingeburgerd dan huisje-tuintje-boompje. Het verzet tegen fusies heeft dus ook een andere dimensie. Het gaat niet om het lokaal belang maar om het algemeen belang. Dat algemeen belang is de democratie. Natuurlijk zijn lokale besturen er niet voor zichzelf, maar voor de mensen. In de mate dat die lokale besturen op de limiet zitten van hun bestuurskracht en een goede dienstverlening niet meer kan gegarandeerd worden, is een fusie een te overwegen uitweg.
In de mate dat de drang naar een gevoelige versterking van bestuurskracht
is ingegeven door machtsverwerving, wordt fusie het opstapje naar een grotere kloof tussen burger en politiek.
Fusie en bestuurskracht: het gaat dus over democratie. Hoe ver kan je in een politiek bestel de burger wegduwen van de democratische instellingen en verkozenen? Hoe kan je de soms noodzakelijke
schaalvergroting om bepaalde maatschappelijke uitdagingen efficiënter aan te pakken, verzoenen met de nabijheid van de burger als democratisch draagvlak voor dat beleid? Als de fusie van gemeenten plots de prikkel wordt om te gaan nadenken over hoe je de burger in de verschillende wijken en deelgemeenten toch aan boord houdt, dan is het democratisch deficit nabij.
Moet niet elke fusie vooraf gegaan worden door een volksraadpleging?
Het geeft minstens de kans om er een debat ten gronde over te voeren met de bevolking en een kader
uit te werken waarbinnen een fusie een democratisch draagvlak heeft.
Bestuurskracht is de capaciteit om als gemeentebestuur de eigen organisatie zodanig uit te bouwen dat een beleid wordt gevoerd dat aan de verwachtingen van de burgers tegemoet komt. Het is de mogelijkheid om als bestuur een zelfstandige politieke rol te spelen, de zogenaamde autonomie van de gemeente. De groeiende kracht van lokale besturen maakt van de Vlaamse overheid trouwens ook steeds meer en meer een lokale overheid. Meer complexe maatschappelijke vraagstukken rond energietransitie, klimaat, water, mobiliteit, wonen, gezondheid, natuur en open ruimte, onderwijs en vrijetijd of integrale veiligheid, vereisen meer expertise en meer samenwerking. Het vraagt een geïntegreerde visie en een interbestuurlijke dynamiek tussen en met lokale besturen samen. De Vlaamse overheid heeft sterke lokale besturen nodig. De lokale besturen staan in het veld, dichtbij de mensen.
Zonder sterke lokale besturen was de organisatie van de vaccinatiecentra ten tijde van corona nooit zo efficiënt en menselijk verlopen.
Zonder sterke lokale besturen zou de opvang van duizenden ontheemde Oekraïners niet mogelijk geweest zijn. Zonder sterke lokale besturen zouden de inspanningen voor het klimaatbeleid via o.a. de energietransitie, bebossingsprojecten of deelmobiliteit een maatje kleiner zijn in Vlaanderen. Maar lokale besturen halen hun doelstellingen ook niet zonder een sterk ondersteunende Vlaamse overheid. Niet in de zin van keizer-koster, wel faciliterend met expertise, mensen en middelen. De rol van de Vlaamse overheid moet drastisch omgegooid worden: ze moet meer dan ooit een dienstverlenende overheid worden voor lokale besturen.
Een andere verhouding tussen Vlaamse overheid en lokale besturen, biedt perspectieven om het democratisch bestel te hervormen. Het is een kans om in te zetten op een ander kiessysteem en vormen van participatieve democratie. De representatieve democratie van 6- jaarlijkse verkiezingen is onvolmaakt.
Waarom zouden we geen kiessysteem hanteren waarbij elke burger de beste raadsleden kan aanduiden over de partijen heen? Geef in een gemeente als Boechout elke burger 23 stemmen en laat de kiezer die 23 stemmen verdelen over alle lijsten, aan 23 kandidaten. De 23 best scorende kandidaten zetelen. Werk een duidelijk wettelijk, verplicht kader uit voor de toepassing van directe democratie. Het gaat dan over volksraadplegingen, wijkbudgetten, burgerpanels, inspraakprocedures, … Zulke stappen bieden ook een antwoord op meer gegarandeerde betrokkenheid, zeker bij fusies van gemeenten. Voer een cumulverbod in voor burgemeesters, ook met privéfuncties, en organiseer een grotere inspraak van burgemeesters bij de besluitvorming van de Vlaamse regering of het parlement bij beslissingen met een belangrijke lokale inslag.
Kortom, lokale besturen ondersteunen met financiële middelen, expertise en ambtenaren vanuit de Vlaamse overheid, het ontwikkelen van regionale samenwerkingsverbanden tussen autonome lokale besturen, een professionalisering van politieke mandatarissen en de organisatie van vormen van directie democratie, kunnen een boost geven om lokale besturen te versterken en de spil zijn van een vernieuwd vertrouwen in onze democratie. Bekijk bestuurskracht van lokale besturen ruimer. Dan kunnen vrijwillige of verplichte fusies nog wel even wachten.
Het debat moet eerst gaan over de invulling van lokale autonomie en de decentralisatie van bevoegdheden. Dat daarbij ook de organisatie van bestuurlijke niveaus, zoals de Provincie en intercommunales, moeten
herdacht worden of zelfs op de schop moeten, is wellicht een belangrijkere oefening dan fusies als veredelde jumelages van partijpolitieke machtsconcentratie.
Onderwijs is een boeiend proces dat zoveel verder reikt dan de muren van het klaslokaal. Ook in Boechout-Vremde, met een rijkdom aan goede scholen, is onderwijs een collectieve inspanning. Van de leerkrachten die dagelijks kennis en vaardigheden overdragen, buren die een kijkje komen nemen op een schoolfeest of op de kindermarkt, deelnemers aan de quiz of sportievelingen die zoveel mogelijk rondjes lopen, tot de politie die veiligheid biedt bij de schoolpoort en de postbode die door weer en wind “kranten in de klas” levert. Iedereen heeft een rol en het blijft van belang dat onderwijs een centrale plaats inneemt in ons lokaal beleid.
Investeren in onderwijs vraagt meer dan alleen middelen. Het gaat ook om tijd, zorg, aandacht en de bereidheid om te leren van en met elkaar.
We kennen allemaal de verontrustende berichten over de leesvaardigheid van onze kinderen en jongeren. Het is bemoedigend dat onze lokale scholen initiatieven nemen om deze achterstand aan te pakken door meer leestijd te voorzien en ondersteuning te bieden via leesklassen voor leerlingen die extra hulp nodig hebben. Maar ook het lokaal beleid speelt een belangrijke rol in het creëren van een krachtige leesomgeving. Onze goed uitgeruste bibliotheek is een uitstekend startpunt om lezen aan te moedigen. Maar om laagdrempelig te kunnen werken, hebben we ook nood aan boekencollecties in de klas en leescoaches die het leesonderwijs mee versterken.
Het is een investering die de moeite waard is, want lezen is de sleutel tot levenslang leren en geeft onze kinderen de kans om te groeien tot veerkrachtige volwassenen die klaar zijn voor de uitdagingen van morgen.
Toen Russische troepen op 24 februari 2022 om half vijf ‘s morgens Oekraïne binnenvielen, werden de
Oekraïners niet enkel op een wrede manier wakker geschud, ze wisten ook helemaal niet waar ze zich in
godsnaam eerst over dienden te bekommeren. De jongere generatie begon koortsachtig het internet af te schuimen op zoek naar antwoorden, de oudere generatie besefte dat ze zich had laten vangen door de valse hoop dat hun grote buurman van weleer geen oorlog zou beginnen want we waren tenslotte in een Europees land van de 21ste eeuw. De meesten waren het over één ding eens: ze waren allesbehalve voorbereid.
Ik ben getuige geweest van die mengeling van teleurstelling en complete onwetendheid. Het overgrote deel van de oorlogsslachtoffers tijdens die eerste dagen zijn gevallen als resultaat van deze twee factoren. En veel had vermeden kunnen worden door een betere voorbereiding op een eventuele oorlog. En de lokale besturen spelen hierin een hoofdrol. Maar laat me u eerst nog verzekeren dat ik u niet wil bang maken voor een op til staande conventionele oorlog in onze gemeente. Ik wil u niet bang maken tout court, maar ik wil u er wel bewust voor maken dat een degelijke voorbereiding op een eventuele hybride oorlog, door middel van hackers en fake nieuws met als doel onze samenleving letterlijk en figuurlijk voor een tijdlang uit te schakelen en tot stilstand te brengen, levens redt en solidariteit kweekt.
Ik pleit er daarom voor dat alle inwoners op de hoogte dienen te zijn van de pijnpunten en van de strategisch interessante doelen in onze omgeving.
We dienen ervoor te zorgen dat de kroonjuwelen van onze gemeente buiten schot kunnen blijven door voldoende bescherming aan te bieden. We dienen ervoor te zorgen dat de water- en elektriciteitsbevoorrading niet in het gedrang komen.
We dienen ervoor te zorgen dat de zwakkere, vooral oudere inwoners, kunnen rekenen op onmiddellijke hulp en noodzakelijke diensten zodat we een solidair front vormen op gemeentelijk en lokaal vlak, en daarna op provinciaal en nationaal vlak.
We dienen ervoor te zorgen dat het gemeentelijk computersysteem ongrijpbaar is voor hackersaanvallen.
Dit kan door bewustmaking gevolgd door occasionele oefeningen op een vrijwillige basis. Hopelijk is dit een maat voor niks, en in dat geval mag u me gerust een overdrijver noemen.
Maar hoop is voor de Oekraïners gevaarlijk gebleken
Bewoner woonhuis Heuvelstraat, gepassioneerde
begroeter, wandelaar en zoveel meer
Afdelingsdirecteur
VZW De Maanwandelaars
Inclusie, een geleerd woord voor insluiting,
het tegenovergestelde van uitsluiting!
zWim: De tijd dat volwassenen met een beperking ver afgelegen woonden, in een bos of in een gehucht, is
definitief voorbij. Mensen met een beperking wonen, leven en werken nu midden in de maatschappij. Zij maken zelf de keuze hoe ze willen wonen en werken. Dat is ook een meerwaarde voor de samenleving. Vrijwilligers, buren, lokale verenigingen en organisaties, … zijn nu rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken bij het leven van mensen met een beperking. Zo hoort het ook. Samen–leven is zoveel meer en rijker dan apart, gesegregeerd leven.
Jeroen: Ik ken wel wat mensen in Boechout, vooral van zien. Met een aantal doe ik wel eens een klapke. De overbuur vraagt al wel eens hoe het met mij gaat. Ik vind dat tof. Op mijn balkon kijk ik ook vaak naar de straat. Ik geniet dan van de mensen die passeren. Een klasgenoot van vroeger wuift dikwijls naar me wanneer die passeert.
Ik wandel ook alleen door Boechout. Ik doe boodschappen of ga een koffie drinken in het Karwei. Dat doe ik ook al eens met mijn mama.
Jeroen: Ik doe eigenlijk van alles graag en ik ga wandelen en verzamel folders. Soms neem ik de bus naar Lier. Op dinsdag ga ik ook naar Krex, dat is een teken- en schilderruimte in Mortsel. Ik teken daar op mijn manier uit een boek van James Ensor. In november worden mijn werken mee tentoongesteld.
Jeroen: In november woon ik vier jaar in Boechout. Hiervoor woonde ik in Borsbeek in een huis voor zelfstandig wonen met begeleiding. Ik woon hier graag. Het Sfinksfestival is top, zeker als Bart Peeters komt. In 1996 ben ik begonnen met te helpen bij de kinderopvang van het Sfinksfestival. Dit jaar deed ik allerlei klusjes backstage. Ik doe dat graag, toffe muziek en toffe mensen.
Wim: Wanneer ik naar onze samenwerkingsverbanden in de gemeente Boechout kijk zijn deze vaak direct of indirect ontstaan in contact met het lokaal bestuur. Vaak fungeert dat lokaal bestuur als brugfunctie. Eerlijke communicatie en vertrouwen in mekaar is dan heel belangrijk.
Wim: Vaak opereren dergelijke kleine organisaties totaal in de luwte. Positief nieuws komt niet zo gauw in
de gazet. Binnenkort helpen bijvoorbeeld weerom mensen met een beperking, samen met de heemkundige kring van Boechout in het Populierenhof aan de digitalisering van hun Boechouts archief. Er worden foto’s gescand, affiches gesorteerd per thema,… Dat is een win-win voor iedereen. Mensen met een beperking leveren nuttig werk in en voor de buurt en leggen contacten met andere mensen.
Jeroen: 1 keer per maand ga ik met De Stappe naar de heemkundige kring. Ik ga dan alleen, want dat is veel
sneller. Daar help ik dan bij het sorteren van folders en affiches. Dat gaat dan over wat er te doen is in Boechout.
Jeroen: Elke week help ik ook bij het buurthuis In de Buurt uit Mortsel. Ik wandel dan eerst met mijn bolderkar langs een bakker en een groentewinkel. Dan ga ik naar In de Buurt waar het eten wordt verdeeld onder mensen die voedselhulp nodig hebben.
Wim: In september starten bijvoorbeeld twee bewoners (uit ons woonhuis in Mortsel en Boechout) opnieuw als logistieke hulp in één van de Boechoutse scholen. Deze bewoners gaven te kennen dat ze zich graag
nuttig maken voor kinderen. Zij vullen voorraden aan, houden speelplaatstoezicht, helpen bij de turnles, …
Kinderen ervaren zo dat deze bijzondere mensen ook mensen zijn met capaciteiten, talenten waar iedereen nog veel kan van leren.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden uit een lange lijst. Andere lokale partners waarmee we samenwerken zijn onder meer Natuurpunt Land van Reyen, het O.C.M.W., Gastvrij Boechout, Aldi, Multiversum, de dienst Vrije Tijd van de gemeente, Bar Baguette, Don Bosco, het Repair Café, woonzorgcentrum Sint-Mathildis, …. De
lijst is lang. En ik vergeet nog de vele mensen en vrijwilligers die deze organisaties vertegenwoordigen. Jeroen: Deze namen zeggen me niet zo veel. Van Sint-Mathildis en Gastvrij Boechout heb ik al wel gehoord. Ik kom natuurlijk wel al eens in den Aldi. Don Bosco weet ik ook zijn.
Wim: Mensen met een beperking wonen, leven en werken midden in de maatschappij. Zij nemen actief deel aan de samenleving en ze maken deel uit van het sociale weefsel in de gemeente. Vrijwilligers, buren, lokale verenigingen en organisaties zijn rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken bij het leven van mensen met een beperking. Gemeenten hebben een belangrijke rol in het ondersteunen van een inclusieve samenleving. Inclusie is erg ruim. Het zit in zowat elk bevoegdheidsdomein van lokale besturen.. Inclusie in de sport, cultuur, wonen, werken, vervoer, mobiliteit, welzijn, vrije tijd,…. Het dient in elk beleidsdomein terug te
komen
Kortom, inclusie is een gezamenlijk project waar elke inwoner op een gelijkwaardige manier deel van uitmaakt.
Uit een recente bevraging van de bewoners van onze gemeente, georganiseerd door het Agentschap Binnenlands Bestuur blijkt dat liefst 82% van de inwoners tevreden is over Boechout en zich gelukkig voelt in onze gemeente. Onderzoekers van de Thomas More Hogeschool kwamen er dan weer achter, op basis van een representatieve steekproef van de Boechoutse bevolking, dat bewoners hun informatie over ons vrijetijdsaanbod vooral uit de cultuurbrochure Theater Vooruit (59%) en de UIT-kalender in het infoblad (51%) halen. Met een waardering van 8,3/10 voor de cultuurbrochure scoort Boechout zelfs het best van alle gemeenten.
Het is ongetwijfeld niet meteen wetenschappelijk onderbouwd, in tegenstelling tot voorgaande onderzoeken,
maar men zou geneigd zijn te denken dat - onder meer - het culturele aanbod binnen onze gemeente, waarover bewoners dus goed worden geïnformeerd, ook bijdraagt tot dat tevredenheidsgevoel.
De cultuurraad van Boechout wil die vinger aan de pols houden. Gemeenteraadsverkiezingen zijn steeds een
momentum om stil te staan bij wat is geweest en – vooral – ook voorwaarts te kijken. Precies om die reden ging de cultuurraad aan de slag met de opmaak van een memorandum.
Cultuurwerking is een opdracht
Welke aanbevelingen zijn zinvol voor een bestuur om cultuur verder deel te laten uitmaken van het DNA van de gemeente? Hoe kunnen we uitdrukking geven in het aanreiken van bouwstenen om te komen tot een breed opgezet, duurzaam, verbindend, inspirerend en gedragen cultuurbeleid in de gemeente voor de volgende beleidsperiode. De durf moet er ook in bestaan verder te kijken dan één volgende beleidspriode. Cultuurwerking is een opdracht die wordt erkend door het beleid en ze impliceert een betrokkenheid bij maatschappelijke uitdagingen en heeft aandacht voor lokale accenten en sterktes.
Cultuurparticipatie en inclusie
Het memorandum vertrekt vanuit een ruim gedefinieerd cultuurlandschap en een hedendaags en toekomstgericht cultureel ondernemerschap, waarbinnen ze verschillende thema’s rekent. Zo zullen bibliotheken en culturele ontmoetingscentra- en plekken vanzelfsprekende delen van een toekomstgericht en verrijkend cultureel leven zijn.
Cultuureducatie en samenwerkingen tussen onderwijs en jeugd zijn noodzakelijke verbindingen, met een blik
op de lange termijn en de toekomst. Ze versterken en bestendigen immers het sociaal, maatschappelijk en cultureel weefsel. Boechout als lees- en boekengemeente moet een hefboom zijn tot het genereren van en het delen en ontwikkelen van kennis. Maar ook een kunstenbeleid met muziek, film, podium, woord en beeldende kunst als uitingen van creatie, verbeelding en creativiteit moeten hun plaats verwerven. Vrijetijd dat zich manifesteert en ontwikkelt met buurtfeesten, evenementen, …is dé basis voor een hechte en trotse gemeenschap. Draag zorg en ontsluit je erfgoed als een drager en een blijvende waarde van ons verleden, heden en toekomst. Zet in op creatie en co-creatie als uitingen van verbindende, schragende en dragende uitingen van een maakgemeenschap. Zet verder in op kunst in de openbare ruimte die kwaliteitsvol en op maat van de schaal van de gemeente is. Ontsluit ze, en laat ze een essentieel deel uitmaken van de ruimtelijke ordening. Beoog de wisselwerking tussen artistieke eigenzinnigheid met volkse authenticiteit.
Groei van het culturele leven
Versterking, groei en hechtheid van het culturele leven in Boechout is mogelijk wanneer men voldoende blijft investeren, ondersteunen en stimuleren in een culturele programmatie: concerten, lezingen, kindervoorstellingen, film, theater. Garandeer hiervoor de infrastructuur: stem deze zo maximaal als mogelijk af op de evoluerende behoeften van culturele actoren, gemeente en publiek. Werk een toekomsttraject uit dat de doelstellingen en de positie van het culturele gebeuren binnen de gemeente kan scherpstellen.
Waardeer ook je verenigingen: de wijze van erkenning en de toekenning van ondersteunende subsidies
aan verschillende categorieën van verenigingen heeft zijn belang en belangstelling aangetoond. Ze heeft de
gemeente gebracht tot een dorp van meer dan alleen maar cultureel ontmoeten. Blijf hier op inzetten en zoek manieren om daar waar kan en gewenst nog te versterken en te verruimen of te verbreden. Daarom is het van belang om participatieve cultuurbeleving te waarderen, en het deel hebben aan te maximaliseren door alle drempels weg te werken. Formuleer hierover een visie en zet hiertoe een actieplan op, met input en feedback van de bewoners.
Cultuureducatie moet volop inzetten op de ontwikkeling en versterking van de culturele competenties van haar bewoners en bezoekers. Door ‘levenslang cultureel leren’ zal men de bewoners bewust maken zodat zij optimaal kunnen groeien in cultuur en in hun persoonlijke en sociale ontwikkeling. Door een intensieve
samenwerking met onderwijs, kinderopvang, sport en jeugd bereidt de gemeente vooral kinderen en jongeren voor om als actieve burgers deel te nemen aan de samenleving en die ook vanuit hun eigenheid mee vorm te geven. Zet zo het pad uit naar iedereen cultuurmaker.
Waardeer de reeds geleverde inspanningen, borg deze en versterk ze naar de toekomst. Innoveer en verras met nieuwe initiatieven, ongeacht de schaal. Zet daarbij radicaal in op cultuurparticipatie en inclusie om dit vorm te geven en ijk het Boechoutse cultuurbeleid op Vlaamse (nationale en internationale) tendensen zoals duurzaamheid, digitalisering en diversiteit.
Kent u de blue zones al? Dit zijn enkele plaatsen in de wereld waar mensen gemiddeld veel langer (en gelukkiger) zouden leven dan elders. Wat kunnen we van die gemeenschappen leren? Hoe maken we van Boechout-Vremde de gezondste en gelukkigste gemeente van Vlaanderen? Dat is wat me momenteel bezighoudt. Met enkele eenvoudige principes om de komende 6 jaar aan te werken, geraken we al een stuk op weg.
Een blue zone is allereerst een regio waar een gezonde levensstijl evident is. En daar ligt de sleutel in veel beweging, een leefomgeving waar je tot rust kan komen en een verstandige eetcultuur. En dat allemaal in een proper dorp.
Toen Gloria Monserez, ons jonge tv-talent, haar gefilterde urine onder de microscoop legde, had ik geen idee wat we te zien zouden krijgen: een bond allegaartje kleurige partikels bleken microplastics die we opnemen en via het bloed in de urine terechtkomen. Maar ook de IGEAN compost die ik onlangs kocht, bleek een onnoemelijke hoeveelheid stukjes plastic en andere brol te bevatten.
Over beweging daarentegen kunnen we kort zijn. Begrijpelijk dat niet iedereen de kilometers nieuwe fietsstraten onmiddellijk kan smaken, maar aan fantastische fietsen wandelmogelijkheden in onze groene gemeente geen gebrek. En op vlak van een omgeving die uitnodigt om te bewegen, is er de afgelopen jaren veel gebeurd rond trage wegen, wandelgebied De Zuidrand en het aanplanten van de Molenbeekbron.
Bossen helpen immers mensen tot rust te komen, wat ook zo belangrijk blijkt. Waarom zouden we van
Boechout-Vremde dan niet meer een dorp in het bos maken? Prof. Martin Hermy was niet zolang geleden nog te gast in de Vooruit over zijn boek ‘de juiste boom voor elke tuin’. Er zijn voldoende kleinblijvende bomen en struiken om van ons dorp nog meer een paradijs te maken. Ook een steriel grastapijt heeft weinig met natuur te maken, dus los van een kleine oppervlakte om te spelen, kan je er maar beter de natuur laten doen of er bloemen, bessen en ander lekkers laten groeien.
Dat brengt ons bij een verstandige eetcultuur. Goed eten doen wij, Vlamingen, alvast graag. Wat is dan
verstandig eten? Blijkbaar is stoppen wanneer je voor 80% voldaan bent zowat de beste methode om gezond te blijven. En dan eet je best zoveel mogelijk plantaardig.
Maar landbouw is een harde stiel die onder druk staat door extreme weersomstandigheden, dure grond en omschakeling naar meer milieuvriendelijke en biologische productie. Jonge landbouwers, zoals Bart en Tinne van Vremdveld en Lien van Grassroots, die er ondanks alles passioneel voor gaan, verdienen onze steun. Het groeiende aantal stemt alvast hoopvol.
Maar wacht, spreken die landbouw en die groene ruimte elkaar niet tegen?
Landbouweconoom Liesbet Vranken (KU Leuven) was er als de kippen bij om CD&V voorzitter Sammy
Mahdi te corrigeren: landbouwgrond verandert in Vlaanderen veel vaker in tuinen of weiden voor paarden of pony’s dan in natuurgebied.
En als we verder experimenteren met voedselbossen (gelaagde landbouw waar je zeer veel eetbare vruchten, noten en kruiden combineert) en agroforestry (traditionelere combinatie van bomen en gewassen eronder) dan vervaagt zelf die lijn helemaal. Als we minder voedsel zouden verspillen (1/3e van het geproduceerde voedsel wordt niet opgegeten!) en onze eigen tuinen gebruiken voor aanvullende productie, zullen we met de bestaande landbouwgronden rond ons verbazingwekkend veel monden kunnen voeden.
Maar meer nog dan die gezonde levensstijl is een bluezone een gelukkige gemeenschap waarbij inwoners zich veilig en verbonden weten, zichzelf kunnen zijn, maar zich ook nuttig voelen en zingeving ervaren. Veel verenigingen hebben we en kijk naar Beuling & Blues of Vremde feest en je ziet dat we van samenkomen en feesten wel iets kennen. Maar verbondenheid is ook gewoon eenvoudig samenzijn. Zo is de leukste aanbeveling misschien wel om dagelijks te aperitieven met familie, vrienden of buren. Een dorp kan dus nooit genoeg ontmoetingsplaatsen hebben.
Als we hen ondersteunen met professionele infrastructuur, goede ingrediënten en grondstoffen en een faire vergoeding, dan kan samen de komende jaren nog zoveel moois ontstaan.
En vraagt een sterke lokale economie financiële investeringen, dan zijn er voldoende mooie voorbeelden tot wat burgers samen in staat zijn. Kijk maar naar energiecoöperaties Ecopower, Zonnenwind of Zuidtrant (energieproductie), de Landgenoten (biolandbouw) of Wooncoop (betaalbaar wonen). Laat ons
ons daarbij focussen op wat we echt nodig hebben of wat een wezenlijk verschil maakt voor onze gemeenschap en in onze uitstoot.
Het huidige mercantiele economische model dat gericht is op winstmaximalisatie, leidt tot uitputting van natuurlijke hulpbronnen, sociale ongelijkheid en klimaatverandering. Het is te veel gericht op kortetermijnwinst en heeft weinig oog voor de lange termijn gevolgen. Ik ben daarom pleitbezorger
voor een systeemverandering waarbij de werkelijke kosten van productie worden meegenomen en waarbij bedrijven en overheden verantwoordelijkheid nemen voor hun impact op het milieu en de maatschappij. Economische groei dient hand in hand te gaan met ecologische duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid.
We hebben minder woorden en meer daden nodig om de wereld te veranderen. Zingen en dansen voor het klimaat was mooi entertainment, maar het heeft niets veranderd aan de klimaatverandering en noch minder aan onze mentaliteit. We blijven tot op vandaag collectief verder doen alsof de bronnen van onze planeet onbeperkt zijn. Ik kan me soms niet van de indruk ontdoen dat zulke initiatieven meer met marketing van en voor bekende Vlamingen te maken heeft dan met daadwerkelijk het verschil willen maken. Het punt dat ik hier wil maken, is dat het niet voldoende is om te zeggen wat er fout gaat. Je moet er ook naar handelen. Zo ook met het klimaatprotest.
Het klimaatprotest heeft ons allemaal wakker geschud, maar alleen protesteren is niet genoeg. Bij de voorbije Europese, federale en gewestelijke verkiezingen was klimaat zelfs geen onderwerp meer.
Nauwelijks 4 jaar na het protest is de beweging irrelevant geworden. We hebben nu leiderschap nodig die de idealen van de klimaatbeweging omzet in concrete acties. Het is tijd dat de klimaatjongeren,
die de toekomst in handen hebben, niet alleen aangeven wat er mis is, maar ook oplossingen aandragen. Door zelf het voorbeeld te geven en initiatieven te starten, kunnen zij de verandering die ze willen zien daadwerkelijk teweegbrengen.
De overgang naar een duurzame wereld brengt een scala aan complexe uitdagingen met zich mee, die zowel op ecologisch, sociaal als economisch vlak spelen.
Een overgang naar een duurzame economie vereist een herziening van waarden, prioriteiten en het economisch systeem zelf.
Dit omvat het internaliseren van milieukosten in marktprijzen, het stimuleren van groene investeringen en innovatie, en het creëren van groene jobs. Duurzame consumptiepatronen en verantwoorde productiemethoden zijn essentieel. Dit vereist gedragsverandering bij consumenten, maar ook ondersteuning van bedrijven en beleidsmakers om duurzame keuzes aantrekkelijker en toegankelijker te maken. Effectief beheer van mondiale/ lokale en grensoverschrijdende milieu-externaliteiten vereist sterke internationale/ regionale samenwerking en bestuur-mechanismen. Dit omvat het naleven van
internationale en nationale milieuovereenkomsten, het delen van technologie en kennis, en het mobiliseren van financiële middelen om ook ontwikkelingslanden te ondersteunen in hun duurzame ontwikkelingsinspanningen. Duurzame ontwikkeling is een complexe uitdaging die vraagt om een
holistische aanpak die alle sectoren van de samenleving en alle niveaus van bestuur overstijgt. Betrokkenheid van overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties, wetenschappers en burgers
is essentieel om de transitie naar een duurzame toekomst te realiseren. Duurzame ontwikkeling
is onmogelijk zonder sociale rechtvaardigheid.
Toegang tot basisbehoeften zoals voedsel, water, gezondheidszorg en energie is essentieel voor een waardig leven en voor het creëren van weerbare samenlevingen. Investeringen in deze gebieden en het bestrijden van armoede en ongelijkheid zijn cruciaal voor duurzame ontwikkeling.
Met Lignaverda zetten we deze visie om in concrete actie door middel van grootschalige herbebossingsprojecten in Afrika. Deze projecten bieden niet alleen een oplossing voor de klimaatcrisis, maar creëren ook werkgelegenheid en verbeteren de levensomstandigheden van lokale gemeenschappen. Het is een holistische aanpak waarbij economische, sociale en ecologische aspecten in balans worden gebracht. Ons verhaal is een bewijs dat met passie, doorzettingsvermogen en samenwerking zelfs de moeilijkste uitdagingen kunnen worden overwonnen.
Alleen door samenwerking tussen verschillende partijen, zoals overheden, bedrijven, ngo’s en burgers, kan duurzame verandering gerealiseerd worden. Met een holistische aanpak kan economische, sociale en ecologische aspecten in balans gebracht worden en werken we aan een betere wereld.
Ik wil afsluiten met een oproep aan iedereen die deze tekst leest. Of je nu een ondernemer bent, een politicus, een wetenschapper of een betrokken burger, ik moedig je aan om na te denken over hoe je morele ambitie kunt integreren in je eigen werk en leven.
Laten we samen de handen uit de mouwen steken en actie ondernemen om de veranderingen te realiseren die we zo dringend nodig hebben.
De wereld verandert super snel. Sinds het begin van de industriële revolutie volgen nieuwe uitvindingen elkaar in een onnavolgbaar tempo op. Mijn grootouders waren de eerste generatie met een eenvoudig televisietoestel, nu zie je nog amper iemand zonder smartphone. Vele beroepen werden vervangen door geautomatiseerde productielijnen, en nu zal met chatGPT de volgende modernisering ingezet worden.
Ook de landbouwsectorveranderde enorm.
En naast ondernemer natuurlijk nog een capabele boer ook. Waar mijn grootouders nog werknemers hadden die voor kost en inwoon kwamen werken, is voor ons arbeid bijna onbetaalbaar. Gelukkig kwamen er via de technologische evolutie ook vele machines om het werk te verlichten. Want door de grote uitdagingen die je als boer moet overwinnen, zijn er steeds minder jonge mensen die er nog aan durven beginnen. Dit terwijl de bevolking steeds blijft groeien. Bijgevolg moeten steeds minder mensen voor steeds meer mensen voedsel produceren en worden de bedrijven steeds groter. Dit is ook een noodzaak om financieel rond te komen.
Ook mentaal komt er steeds meer bij kijken. Vroeger kon je door gewoon hard genoeg te werken rondkomen. Nu moet je bij de betere horen of de wet van de economie haalt je in en je gaat failliet. De regeldruk vanuit alle verschillende overheden is enorm, bijhorend papierwerk vaak een last. Bovendien verandert het klimaat en is de kans op een mislukte oogst groter. Ook de mening van de maatschappij, vaak gebaseerd op onwetendheid, weegt op veel boeren. De kwaliteit van het voedsel was nooit beter, de productie nooit schoner en toch lijkt het nooit goed genoeg.
Maar toch blijft boeren de mooiste stiel die er is. Want als je sterk genoeg bent om al deze uitdagingen aan te pakken, dan krijg je de kans om de mooiste stiel ter wereld te beoefenen.
Maar wat kan een lokaal bestuur hier nu in bijdragen? Wel, als boer hebben we 2 zaken nodig die onbetaalbaar zijn: rechtszekerheid en ruimte om te werken.
Rechtszekerheid draait om alles wat vergunningen betreft. Van bovenaf komen er al enorm veel beperkingen, zoals het stikstofakkoord dat een wurggreep op elke jonge boer is. Laat ons hier bovenop geen beperkend lokaal bestuur plaatsen maar een versterkend. Eén dat meedenkt, toekomstperspectief durft bieden en simpelweg zegt: wij waarderen de boeren op ons grondgebied en willen ze kansen geven waar mogelijk.
Naast die rechtszekerheid is ook ruimte om te werken enorm belangrijk. Hier hebben we bv. de gemeenschapsgronden in eigendom van de gemeente. Een overheid kan deze eenmalig verkopen, of kiezen ze te verpachten aan een boer van hier. Als je ze verkoopt ben je ook alle toekomstige
zeggenschap kwijt. Een gemeenschapsgrond is dus een strategisch goed en de boer is hier partner om de open ruimte te vrijwaren en verrommeling tegen te gaan.
Natuurgebied kan men strategisch ontwikkelen, zodat er geen conflict opgezocht wordt met bestaande landbouwbedrijven. De stempel van VEN of andere natuurwaardering kan de toekomst van een landbouwbedrijf helemaal onderuit halen.
Want laat ons eerlijk zijn, elke vierkante meter die ingenomen wordt, komt steeds vanuit landbouw. Dus
laat ons enorm zuinig zijn op de weinige ruimte die er overblijft, en deze kwaliteitsvol onderhouden.
Tot slot kan een gemeente ook aandacht besteden aan de zichtbaarheid van de sector, en de sector ook terug dichter bij de burger brengen. Laat de scholen boerderijen bezoeken, zet initiatieven op die burgers en boeren bij elkaar brengen. Dit zal automatisch zorgen voor meer kennis van zaken bij de burger, die hier zeker enorm in geïnteresseerd is. Het zal het mentale welzijn van de boer verbeteren, doordat hij zal merken dat mensen veel positiever tegenover zijn werk staan dan de media vaak laten uitschijnen.
En het is tijd om dit op alle vlakken te erkennen, stimuleren en motiveren. En lees het niet verkeerd, er
zal altijd aandacht blijven naar het verkleinen van de milieu-impact of het verkleinen van de CO²-afdruk. Maar het is tijd om alle geleverde inspanningen ook de nodige waardering te geven en de boeren te ondersteunen met een positief beleid in het hele traject dat nog voor ons ligt! En laat een boer zoveel mogelijk doen waarvoor hij op deze wereld is: kwaliteitsvol voedsel produceren!
Ik schrijf deze tekst op het moment dat de olympische spelen in Parijs het laatste weekend ingaan. Hebben jullie ook zo genoten van dit sportieve festival afgelopen zomer? Dat sport een gemeenschap (en in België is dat extra moeilijk :-) )kan verbinden, werd eens te meer aangetoond. Maar niet alleen één gemeenschap, ook over alle grenzen van taal, cultuur, religie, gender, kleur … heen zorgen de spelen voor verbinding. Konden we deze mindset maar doortrekken over onze ganse wereldbol en dit voor 365 dagen per jaar, niet?
Nu , we zouden het hebben over (het belang van) sport ; in sommige landen, zoals Nederland en Noorwegen, zit sporten nog méér in de genen. Van kleins af aan worden jongeren er aangezet om te bewegen.
Naast het effect van sport op het sociale weefsel en de verbindende en deugddoende beleving ervan, is de positieve impact op de gezondheid groot. Fitte mensen voelen zich bovendien gelukkiger en kunnen langer voor zichzelf zorgen. Dat alles maakt een groot verschil in het budget voor volksgezondheid. Hoe kunnen gemeenten hieraan bijdragen op hun niveau? En hoe kan Boechout hierin een voorbeeldrol spelen?
Deze sportpas kan je dan besteden bij een Boechoutse sport- en/of bewegingsclub – voor een proefles of als korting op het lidgeld – en bij evenementen als Boechout wandelt en Boechout fietst. Zo geeft de gemeente kinderen, volwassenen en senioren niet alleen een welgekomen zetje in de goede richting, maar ondersteunt het naast de bewoners zelf ook alle clubs. Via dit drempelverlagende initiatief kunnen mensen zelf kiezen welke sport of activiteit ze graag uitproberen – basketbal, yoga, tennis, hockey, paardrijden, fitness … – en bij welke organisatie. Binnen de gemeentegrenzen. Misschien een tikje chauvinistisch op lokale schaal, maar als we er zo voor kunnen zorgen dat Boechout procentueel het grootste aantal sporters van ons land krijgt, is dat toch een mooie uitdaging, niet?
Wat mij betreft kan een gemeenschap nooit genoeg investeren in sport en beweging. Zelf werd ik van
in het begin van thuis uit gestimuleerd om te sporten. Bij kinderen waar dat niet het geval is, of waar het budget krap is, kan de gemeente die rol opnemen.
Als meer Boechoutenaren aan sport doen, worden ook meer investeringen mogelijk voor de clubs. Ze worden zelf ook gemotiveerd om nog meer in beweging te komen en bewoners aan te moedigen om hun sportpas bij hen te besteden. Dus eigenlijk gaat het hier ook om een actieve subsidievorm.
Ideaal zou zijn als ook de scholen en de sport- en beweegclubs intenser gingen samenwerken. In Scandinavië zit dat mee ingebouwd in de schooldag, tussen de middag en/of direct na de laatste les. Toen ik in de ouderraad van de Jan Frans Willemsschool actief was hebben we met een aantal ouders de “verwaterde” sportdag nieuw leven ingeblazen. De Boechoutse sportorganisaties werden uitgenodigd om iets aan te bieden op de Bunderkes, dat ging van volleybal tot boogschieten. Wij organiseerden het doorschuifsysteem zodat iedereen van alles kon proeven, éénvoudig toch ?
Net zoals ons land op de spelen (10 medailles weet je nog), zijn we binnen Boechout zeker en vast goed bezig op dit terrein, maar laat hier de “challenge” ook zijn , volledig in de olympische gedachte (inclusief de toevoeging aangebracht in 2021 door het IOC) :“Citius, Altius, Fortius – Communiter” (Sneller, Hoger, Sterker – Samen)
De grote investeringen in infrastructuur geven als resultaat een actievere bevolking en mooie sportieve successen, zoals we ook gezien hebben op de recente Olympische Spelen.
Boechout, onze groene woongemeente aan de rand van de Antwerpse agglomeratie, staat voor unieke mobiliteitsuitdagingen die om doordachte oplossingen vragen. Als voorzitter van de Mobiliteitsraad (MoRa) Boechout-Vremde wil ik graag enkele suggesties delen.
Een van de problemen waarmee we allemaal geconfronteerd worden, is de toenemende verkeersdrukte,
vooral tijdens de spitsuren. Naast ons eigen woon-werkverkeer krijgt onze gemeente te maken met
een aanzienlijke hoeveelheid doorgaand pendelverkeer, zowel op de noord-zuidas als op de oost-westas. Dit leidt op verschillende plekken tot onveilige situaties, met name voor voetgangers en fietsers.
Een minder zichtbaar, maar even belangrijk probleem is de toegenomen uitstoot van schadelijke stoffen als gevolg van deze verkeersdruk. Denk aan CO², maar ook aan stikstof en fijn stof. Dit heeft niet alleen gevolgen voor onze gezondheid, maar ook voor het milieu en het klimaat.
Tenslotte zorgt het groeiende aantal fietsers in Boechout, Vremde en de omliggende gemeenten, hoewel op zich een positieve ontwikkeling, voor spanningen op bestaande knelpunten en in de nieuw ingerichte fietszones, die soms aanleiding geven tot frustraties en gevaarlijke situaties.
Met het Mobiliteitsplan Boechout van april 2018 heeft het gemeentebestuur een stevige basis gelegd voor een verkeersveilig Boechout en Vremde, zowel voor automobilisten als voor het groeiende aantal fietsers. Het huidige bestuur heeft dit plan stapsgewijs uitgevoerd, oa. met de aanleg van bijkomende
fietspaden en fietszones, wat onze gemeente in 2020 én 2024 de felbegeerde titel van Fietsgemeente van het Jaar heeft opgeleverd. Maar het werk is niet af.
Ik roep het nieuwe bestuur op om het Mobiliteitsplan van 2018 verder te realiseren, rekening houdend met de uitdagingen van vandaag én met extra aandacht voor oplossingen die leiden tot een
verlaging van de verkeersdruk en een harmonieuzer en veiliger samenspel van alle verkeersdeelnemers, van voetgangers tot vrachtwagenchauffeurs.
Enkele concrete oplossingen:
1. Promoten van de ‘modal shift’
Een van de meest effectieve oplossingen voor de toenemende verkeersdrukte is het bevorderen van de ‘modal shift’, oftewel het verschuiven van individueel autoverkeer naar alternatieve vervoerswijzen, zoals (deel) fietsen, openbaar vervoer en deelauto’s. Door deze verschuiving verlaagt niet alleen de verkeersdruk, maar verbetert ook de luchtkwaliteit en wordt het leven in ons dorp aangenamer.
De modal shift kan bevorderd worden door fietsen aangenamer en veiliger te maken, de toegankelijkheid van deelfietsen en -auto’s te verhogen, en het openbaar vervoer beter af te stemmen op de lokale
behoeften.
2. Ontwikkelen en stimuleren
van Hoppin-punten Hoppin-punten zijn knooppunten waar verschillende vervoersmiddelen samenkomen, zoals (deel) fietsen, openbaar vervoer en deelauto’s. Deze punten kunnen extra aantrekkelijk worden gemaakt door het aanbieden van diensten zoals laadpunten voor wagens en fietsen, of pakjesautomaten. Door strategisch geplaatste Hoppin-punten te creëren, kunnen we de afhankelijkheid van de auto verminderen en de modal shift versnellen.
3. Versterken van wederzijds begrip
Voor een veiliger verkeer is blijvende inzet op verkeerseducatie essentieel. Dit geldt niet alleen voor onze schoolgaande jeugd, maar zeker ook voor volwassenen, bij wie de nieuwste verkeersregels niet altijd bekend zijn. Als zowel voetgangers, fietsers als automobilisten beter op de hoogte zijn van elkaars rechten en plichten, bevordert dat het wederzijds begrip en respect. Het resultaat: minder frustraties en veiliger verkeer, met name bij knelpunten zoals spoorwegovergangen en in fietszones.
4. Doelgericht uitbreiden van fietszones
Fietszones zijn nuttig op bepaalde trajecten, vooral op schoolroutes en in onze dorpskernen. Op lange,
landelijke trajecten die geen onderdeel zijn van een fietsroute, moeten we ons echter afvragen of het
inrichten als fietszone om de snelheid te verlagen en sluipverkeer te weren, wel de juiste oplossing is. Als automobilisten de route niet als een fietszone ervaren, zullen ze zich er niet altijd naar gedragen, met als risico dat zij andere fietszones ook minder gaan respecteren. Daarom pleit ik voor een doelbewust en zuinig gebruik van fietszones, zodat deze maximaal effect hebben daar waar ze nuttig en nodig zijn.
Een gemeenschappelijke inspanning
Het realiseren van deze maatregelen vraagt om samenwerking tussen de gemeente, inwoners, bedrijven en bovenlokale overheden. Het gemeentebestuur moet hierin het voortouw nemen, maar moet ook openstaan voor input van alle burgers. Door samen te werken kunnen we effectieve en breed gedragen oplossingen vinden.
Uw inbreng is cruciaal. Als voorzitter van de Mobiliteitsraad moedig ik iedereen aan om deel te nemen aan de discussie en samen te werken aan een betere mobiliteit in Boechout. Laten we van Boechout een plaats maken waar alle weggebruikers – van voetgangers tot automobilisten – veilig en vlot hun weg kunnen blijven vinden. En waar het gezond en aangenaam wonen is.
Beste medeburgers, Het is een lovenswaardig initiatief van de burgemeester om burgers uit te nodigen
om ideeën en expertise te delen over belangrijke beleidsdomeinen. Het kan het politieke debat alleen
maar verrijken. Politiek moet durven voorop lopen. De politieke geloofwaardigheid wint alleen bij coherente en doorwrochte beleidsprogramma’s die groeien vanuit heel veel participatie en dialoog met burgers, ondernemers en het maatschappelijk middenveld. De politiek moet durven achterom kijken, maar vooral ook de moed opbrengen om moeilijke beslissingen, soms tegen de stroom in, te nemen en uit te leggen.
In onze gemeente geloven we in de kracht van mogelijkheden. Elke dag biedt ons de kans om bij te dragen aan een betere leefomgeving, voor onszelf en voor de generaties na ons. De afgelopen jaren hebben we met elkaar mooie stappen gezet en laten zien wat we kunnen bereiken wanneer we de krachten bundelen.
Onze inspanningen zijn gericht op het creëren van een omgeving waarin iedereen zich kan ontplooien.
We hebben geïnvesteerd in onderwijs, cultuur en sport, waardoor onze jeugd de ruimte krijgt om te groeien en te leren. Deze investeringen werpen hun vruchten af, want in onze gemeente komt regelmatig veel talent en creativiteit naar boven, in verschillende sectoren. Denk maar aan culturele of sportieve
prestaties, of de uitstraling van onze ondernemingen of de tuinbouwsector.
De afgelopen tijd hebben we ons intensief ingezet om onze gemeente leefbaarder te maken. Investeringen in groenvoorzieningen, fietspaden en recreatiegebieden zijn hier mooie voorbeelden van. Deze inspanningen hebben niet alleen de kwaliteit van leven verbeterd, maar ook de verbondenheid tussen de inwoners versterkt.
We zijn trots op de stappen die we al hebben gezet, maar we zijn ons ervan bewust dat er nog veel werk aan de winkel is. Onze ambitie is om van onze gemeente een plek te maken waar iedereen zich welkom voelt, ongeacht afkomst, leeftijd of achtergrond. Dit doen we door te investeren in inclusiviteit en gelijke kansen voor iedereen. Of het nu gaat om toegankelijkheid, betaalbare woningen of ondersteuning bij werk en inkomen, wij staan voor een samenleving waarin iedereen kan meedoen.
Door actief betrokken te blijven en mee te denken over de toekomst, kunnen we ervoor zorgen dat onze
gemeente een nog betere plek wordt om te wonen, te werken en te leven.
Dit doen we door naar elkaar te luisteren, samen te werken, en bovenal door te geloven in de kracht van
onze gemeenschap.
Laten we blijven dromen, denken en doen. Samen kunnen we ervoor zorgen dat onze gemeente een plek
blijft waar iedereen trots op is.
Als medeoprichter van het nationaal Preventieplatform, voedingswetenschapper en diëtist met een eigen praktijk vind ik het des te belangrijker dat er serieus wordt ingezet op een gezonde leefomgeving. Gezondheid is ons allerbelangrijkste goed. Elke mens floreert in een gezond fysiek én mentaal lichaam. We zijn deels zelf verantwoordelijk voor ons eigen gedrag (nature) maar voor een bijzonder belangrijk deel ook afhankelijk van onze leefomgeving (nurture). Die leefomgeving is belangrijker dan we wel denken. En laat nét daar ook onze eigen gemeente een belangrijke rol in kunnen spelen.
In de aanloop naar de verkiezingen waren zowat alle politici het erover eens: we moeten meer investeren
in preventie in de gezondheidszorg. Het is de plicht van onze overheid maar ook van lokale besturen om de
burgers te beschermen.
Bovendien is investeren in het voorkomen van aandoeningen zoals kanker, hart- en vaatziekten en diabetes type 2 bijzonder kosteneffectief. Een investering van 5 procent van het gezondheidsbudget in preventie kan leiden tot een enorme gezondheidswinst: tot 80 procent minder beroertes, diabetes type 2 en hartfalen,
en tot 40 procent minder kankers. Investeren in preventie is dus een uitgave die zichzelf in veelvoud terugverdient.
Tabak, ongezonde eetgewoontes, alcohol en een gebrek aan beweging zijn de vier grote factoren die het
risico op deze ziektes aanzienlijk doen toenemen. We kunnen dus een wezenlijk verschil maken met sensibiliseringscampagnes om zo o.a. jongeren van de sigaret en de vape weg te halen, alcoholgebruik
te denormaliseren, gezonde voeding te promoten en voldoende beweging te stimuleren.
Bovendien is het belangrijk dat we de gezondheidsongelijkheid die er momenteel is, proberen te verkleinen. Een gezonde leefstijl is niet te herleiden tot een individuele keuze, want mensen worden vandaag voortdurend verleid tot ongezonde keuzes. Naast onze Vlaamse regering en federale overheid is het belangrijk dat we ook op lokaal vlak onze verantwoordelijkheid opnemen, door ervoor te zorgen dat gezond gedrag de meest vanzelfsprekende keuze wordt. In alle sectoren en beleidstakken moet worden geïnvesteerd in gezondheidsbevordering en ziektepreventie. Health in all Policies, heet dat. Echter, over preventie wordt veel
vergaderd en gepraat. Het is tijd geworden voor actie.
Gezondheidsvaardigheden gaat over hoe mensen informatie vinden, begrijpen, beoordelen en gebruiken
om beslissingen over hun gezondheid te nemen. Wat moet je doen om gezond te blijven en ziekte te vermijden?
Een aanzienlijk deel van gezondheidsinformatie blijft ontoegankelijk voor individuen met beperkte gezondheidsvaardigheden. Deze beperkte vaardigheden zijn in verband gebracht met minder gezonde leefstijlkeuzes, deels doordat adviezen met betrekking tot leefstijl niet volledig begrepen worden of lastig in de praktijk worden omgezet.
Enkele concrete aanbevelingen naar het gemeentebestuur:
Gezonde leefstijl en gezonde leefomgeving
Mensen worden in hun omgeving voortdurend verleid tot het maken van ongezonde keuzes. Het is
te kort door de bocht om de verantwoordelijkheid om gezonder te leven enkel bij het individu te leggen. Er
zijn nog heel wat andere factoren en actoren die mee bepalen of beïnvloeden welke keuzes we maken, gezond of ongezond.
Gezondheid en welzijn worden beïnvloed door verschillende factoren. Lange tijd lag de focus vooral op het veranderen van individueel gedrag en leefstijl. Nu zien we echter in dat ongezonde gewoonten symptomen zijn
van diepere oorzaken. Veel van deze oorzaken liggen niet alleen buiten iemands persoonlijke controle,
maar dus ook buiten het gezondheidsdomein. Het blijkt dat het niet voldoende is om alleen individuen te
benaderen om hun gedrag te veranderen. Het is effectiever om bredere gezondheidsfactoren aan te pakken.
Voor mensen die kwetsbaarder zijn, is gezondheid niet altijd de eerste zorg. Het is belangrijk om eerst bredere problemen aan te pakken, zoals sociaaleconomische kwesties, werkgelegenheid en huisvesting.
Een gezonde leefomgeving draagt wel zeker bij tot een betere levenskwaliteit. Door toegang te bieden tot gezonde leefomstandigheden en ondersteunende diensten krijgen mensen uit diverse achtergronden een eerlijke kans om gezond te blijven. Steden en gemeenten spelen een belangrijke rol in het preventief gezondheidsbeleid. Zij staan het dichtst bij de burger. Het is dan ook belangrijk een gemeenschappelijk maatschappelijk draagvlak te creëren. Dit is een dynamisch proces dat gericht is op het actief betrekken en mobiliseren van individuen en gemeenschappen. Hierdoor ontstaat er een cultuur waarin het belang van gezondheidsbevordering en ziektepreventie erkend en gesteund wordt.
En betrek de Boechoutenaar hier actief in. De betrokkenheid en actieve deelname van burgers zijn krachtige en invloedrijke factoren. Burgers brengen kennis, ervaringen en inzichten in die essentieel zijn voor het
begrijpen van de specifieke uitdagingen en behoeften. Burgerparticipatie stimuleert de uitwisseling van diverse ideeën en perspectieven, wat kan leiden tot innovatieve benaderingen van preventie. Verschillende standpunten kunnen nieuwe oplossingen aan het licht brengen.
Dit vergroot hun motivatie om actief bij de dragen aan preventie activiteiten. Organiseer een Walk the
Talk Event (WHO) en richt een partij voor de gezondheid op.
Zou het niet fijn zijn moesten we van Boechout de meest gezonde gemeente van het land kunnen maken, met
meer levenskwaliteit en meer gezonde levensjaren voor elke burger?
Ik roep dan ook op om alle krachten te bundelen via het Preventieplatform en mee ons charter te ondertekenen:
www.preventieplatform.org
De Molenbeekvallei als brongebied
De Molenbeek heeft zijn oorsprong in de zone tussen de Schaliehoevewijk, Hellestraat en Vremdesesteenweg.
Boechout en Vremde bevinden zich op een verhevenheid van waaruit rond de bestaande dorpskernen een aantal beken ontspringen als Koude Beek, Lauwerijksebeek, Rollebeek, Steenpoelenloop,Lachenebeek, Grensscheidingsbeek, Weverloop, Diepebeek, Zijgbeek, Biezeloop,… Boechout en Vremde zijn daarin vrij uniek
maar we zijn ons daarvan niet altijd voldoende bewust. Want zorg dragen voor het brongebied is meteen ook
zorg dragen voor de ganse verdere benedenloop van deze waterlopen.
Waardevol cultureel erfgoed
De Molenbeek met officiële naam ‘Beggelbeek’ ligt vrij centraal tussen beide dorpskernen en was in de geschiedenis meerdere malen een bron van twist tussen Boechout en Vremde.
De Molenbeekvallei moet aanzien worden als zeer waardevol cultureel erfgoed. De vallei werd gedurende honderden jaren goed beheerd door de toepassing van historische landbouwpraktijken, die steeds kleinschalig
waren en gepaard gingen met het gebruik en beheer van hooiland, akkers, hakhoutbossen, knotbomen, grachten en ruigtes als perceelsomranding, enz.
De historische perceelsgrenzen zijn ook nu nog duidelijk in het landschap aanwezig. Dit is belangrijk omdat op en tussen deze perceelsgrenzen de honderden jaren oude diversiteit nog voor een belangrijk deel bewaard
is gebleven. De kleine landschapselementen (bv. eeuwenoude hakhoutbosjes) op deze plekken fungeren
dus echt als drager van erfgoed en biodiversiteit. Alleen al hiervoor verdienen deze landschapselementen
alle mogelijke wettelijke bescherming. Maar er zijn nog veel andere argumenten om ze te beschermen en te
bewaren.
Ecologische parel
De Molenbeek is een laaglandbeek met ‘natte natuur’, wat men tegenwoordig ‘wetlands’ noemt. Deze soort van natuur vormt een belangrijke troef in de strijd tegen klimaatopwarming en verdroging.
De biodiversiteit is hoog in dit kleine gebied en vormt een ecologische parel. In een belangrijk deel van de Molenbeekvallei is er daarenboven vrij weinig lichtvervuiling, zodat het ‘s nachts nog redelijk donker is, een totaal onderbelicht aspect. Ook dit is belangrijk vanuit ecologisch oogpunt, onder meer voor de vleermuizen!
Helaas wordt de geluids- en geurhinder die wordt veroorzaakt door het vliegverkeer naar en van de luchthaven van Deurne voor dit gebied door verschillende overheidsinstanties niet voldoende onderkend. Een uitbreiding van metingen en meetgegevens zou deze weinig belichte materie uiteraard kunnen objectiveren en aldus aanleiding kunnen zijn tot bijkomende voorwaarden en restricties t.o.v. de luchthaven.
De bewoning is in de Molenbeekvallei steeds beperkt gebleven, buiten enkele hoeves. Wegen door
de vallei waren beperkt. Dit alles heeft te maken met de hoge gemiddelde waterstand in de winter en voorjaarsperiode die verder permanent landgebruik verhinderde. Hierdoor moeten ook mogelijke (structurele) ingrepen in de nabije toekomst steeds rekening houden met de huidige bewoning en het grondgebruik in de omgeving.
Begeleidend wetenschappelijk onderzoek hierrond is volop aan de gang en zal ervoor zorgen dat dit historisch evenwicht niet wordt verstoord.
Aaneensluitende natuurgebieden
De Molenbeekvallei staat echter onder druk en dit vraagt om dringende ingrepen zodat de huidige toestand en de historische verbondenheid met de omgeving niet verloren gaat.
Door het veranderend landgebruik met steeds verder oprukkende bebouwing, gewijzigde landbouwmethodes, enz. in en rond de kern van de vallei dreigt de Molenbeek zijn historische connectie met de brede omgeving te verliezen en in een isolement terecht te komen. De Molenbeekvallei is, zonder een verdere uitbreiding en consolidering van het natuurkerngebied, en zonder de totstandkoming van bijkomende groene verbindingen en corridors naar andere groengebieden, te beperkt om deze groeiende druk van buitenaf aan te kunnen. Dit zou op termijn nefast kunnen worden voor de biodiversiteit die nu al onder druk staat.
De Molenbeek mag geen eiland worden binnen de verstedelijking die snel aan de gang is. Een breed gedragen en ook ruimtelijke gezien brede visie op gemeentelijk milieubeleid kan dit voorkomen en de huidige ecologische waarde versterken, samengaand met mogelijkheden voor recreatie – wanneer de draagkracht daarvoor aanwezig is – en blijvende duurzame landbouw. Hierbij zal steeds moeten worden geanticipeerd op toenemende droogte en dus steeds aandacht moeten worden gegeven aan meer
waterretentie.
Er zijn gelukkig nù nog mogelijkheden om dit te realiseren. Langer wachten maakt dit moeilijk tot onmogelijk.
Het gemeentebestuur dient hiervan overtuigd en doordrongen te zijn. Wanneer nog langer wordt
gewacht verdwijnen deze opportuniteiten door verdere grondinname waardoor de aanleg van de noodzakelijke verbindingen onmogelijk wordt. (Denk hiervoor bv. aan de nog steeds toenemende lintbebouwing!)
Wat geldt voor de Molenbeek kan ook geëxtrapoleerd worden naar andere plaatsen in de gemeente.
Kiezen voor robuuste natuur
Het gemeentebestuur zal een sterke keuze maken om robuuste natuur met de nodige diversiteit waar te
maken. Een actief grondbeleid staat hierin centraal. In de eerste plaats dient te worden gefocust op essentieel
te verwerven percelen die de huidige versnippering verder voorkomen. Het in eigendom hebben is nog
altijd de beste garantie om de gewenste toestand op lange termijn te consolideren en natuur te laten ontwikkelen. Een voorbeeld hiervan was de aankoop van het gebied van de Sneppenbosbron. Dit
kan als voorbeeld dienen om verder stroomafwaarts zelfde resultaten te bereiken. Hetzelfde kan worden gezegd over andere percelen en gebieden in de gemeente. De Boshoek, de Melkkuip en Koude beek zijn eveneens strategisch belangrijke en voor natuurbehoud en -ontwikkeling cruciale gebieden. Partnerships aangaan (met VMM, VLM, ANB, Provinciebestuur, Kempens Landschap, Natuurpunt...) lijkt een conditio sine qua non om dit te kunnen realiseren.
Als we kijken naar deze verschillende gebieden met hoge natuurwaarde zal het absoluut noodzakelijk
zijn om groene corridors te creëren die deze gebieden op een duurzame en blijvende manier met elkaar zullen verbinden. Natuur beperkt zich evenmin tot de eigen gemeentegrenzen. Bindende overeenkomsten maken
en groene stapstenen naar gebieden in Borsbeek, Ranst, Lier en Mortsel zijn onvermijdelijk en moeten dan ook
op de agenda komen.
Het droogte- en hemelwaterplan van PIDPA biedt onze gemeente zonder twijfel een belangrijke hefboom (kapstokken) om dit te realiseren. Wanneer de mogelijkheden beperkt zijn kunnen ook door kleine aankopen (bepaalde stroken, delen van percelen,...) verbindingen worden gerealiseerd die anders onmogelijk lijken. Aankopen met een breedte van enkele meters en te bekijken als een trage weg creëren verbinding op een vrij goedkope wijze. Borsbeek kan hier gelden als voorbeeld. Creativiteit op dit vlak loont.
Het behoud van bestaande open ruimtes in de gemeente is belangrijk en vormt een even belangrijk aspect van
een ‘natuurvriendelijke’ gemeente. Dat kan bv. door stimuleren of organiseren van de aanplanting van
houtkanten, zeker op plaatsen waar die historisch al stonden, maar waar ze ondertussen zijn verdwenen
door intensiever en grootschaliger landgebruik. Bosverbindingen of bosverbindingsstroken helpen de
migratiemogelijkheden voor fauna en flora.
In ‘Jouw Gemeentescan Boechout Benchmark Vlaams Gewest 20 april 2024’ zien we dat voor het item ‘Omgeving t.a.v. het Vlaams Gewest’ we een hoger ruimtebeslag en verharding hebben dan gemiddeld voor het Vlaams Gewest. Verder scoort de gemeente hoger voor onbebouwde oppervlakte voor akkerland en grasland maar ook minder voor bossen en boomgaarden. Voor het aspect klimaat, milieu en natuur is er minder groen in de buurt dan gemiddeld voor het Vlaams Gewest.
Er dient te worden ingezet op bosuitbreiding en behoud/uitbreiding van open graslanden om ‘het groene’ in
onze gemeente te versterken. Bestaande open ruimtes moeten worden verankerd in een RUP Ruimtelijke
Ordening.
Groen is gezond
Wanneer dit alles vertrekt vanuit een brede visie op open ruimte na consultatie van de verschillende landgebruikers zal dit een waardevolle investering zijn voor de uitdagingen waarvoor de gemeente komt te staan. Ten slotte: omdat natuur en groen ook een belangrijke rol spelen in het welbevinden van de mens, is het uiteraard belangrijk dat voldoende van deze natuur ook toegankelijk wordt gemaakt. Natuurbeleving
kan het welzijnsgevoel van mensen immers ten zeerste vergroten. Ook hier kan de gemeente trekker zijn. Verwerven van versnipperde percelen of concrete afspraken maken met eigenaars van gronden kunnen helpen
om de toegankelijkheid te vergroten. Het lijkt me daarbij uiteraard logisch dat bepaalde zones niet of
beperkt toegankelijk zijn om de natuurstreefwaarde niet in het gedrang te brengen door recreatiedruk.
Wandellussen rondom een natuurgebied (in plaats van er dwars doorheen!) zijn een zeer goed alternatief
en worden op vele plaatsen toegepast om de kwetsbare zones te vrijwaren. Zo kunnen bv. in Sneppenbosbron
ook recreatie (voor iedereen, met of zonder beperking) en natuurbeleving samengaan.